Voor 2-4 personen. Bereidingstijd: 25 minuten
Morgen schijnt het weer over te zijn met de tropische temperaturen dus vandaag nog snel samen in de zon geluncht met een super zomers gerecht: Gazpacho – een Spaanse koude tomatensoep. Ik dacht genoeg gemaakt te hebben om er vanavond ook nog wat van te eten maar het was zo lekker dat we allebei twee grote kommen naar binnen werkten. Ik zal voor vanavond iets nieuws moeten verzinnen!
Ingrediënten:
800 gram tomaten
1 komkommer
1/2 groene paprika
1 teentje knoflook
1 lente-ui
paar takjes peterselie
2 sneden oud wit brood
80 ml olijfolie (plus een scheutje om te garneren)
2 eetlepels wijnazijn
zout en peper
blaadjes basilicum om mee te garneren
Bereiden:
Snij de tomaten kruislings in een dompel ze kort in kokend water zodat je het velletje er makkelijk af kunt trekken. Verwijder de pitjes – ik doe dat door er in te knijpen- en doe ze in de kom van de blender.
Schil de komkommer en snij de helft ervan in grove stukken, doe ook deze in de blender. De andere helft van de komkommer hou je achter om op het laatst kleine blokjes aan de soep toe te voegen. Hetzelfde met het uitje; de helft blenden door de soep, de rest straks in ringetjes erover.
Haal de zaadlijsten uit de groene paprika – perfect om hierin in gebruiken, ze blijven bij mij vaak over als ik een ‘paprika stoplicht’ koop- hak in grove stukken en doe ook in de blender.
Haal de korsten van het brood en doe ook dat in stukken in de blender. Nu de olie, azijn, knoflook, peterselie, zout en peper erbij en blenden maar. Wanneer je de soep meteen wilt eten, blend je er een glas ijsklontjes doorheen anders zet je hem een tijdje in de koelkast om goed koud te laten worden. Proef goed of de soep op smaak is, en voeg anders nog wat zout en peper toe. Wil je een sterkere tomaat smaak dan kun je er ook nog een lepel tomatenpuree in verwerken. Ik garneer de soep met een scheutje olijfolie, kleine blokjes komkommer, ringetjes lente-ui en een paar blaadjes basilicum. Je kunt er ook nog croutons bij maken.
Geniet van je zomerse gazpacho!
Cécile